logo_HV_2022_25jrLR

Juninummer (2020) van ‘Rond Leidsche Rijn en Vleutensche Wetering’

door | 20 juni 2020 | Tijdschriften

In juni is het juninummer van ‘Rond Leidsche Rijn en Vleutensche Wetering’ weer verspreid onder onze leden.

 

 

Deze editie bevatte weer een groot aantal interessante artikelen waaronder:

  • ‘Een onterechte liquidatie’ door Arnold van Dijk
  • ‘Een vervlogen tijd vastgelegd door vroegere dorpsbewoner Chris Schut’ door Evalien van ‘t Veen
  • ‘Onze monumentendoor Veronique Voorn-Verkleij

 

 

‘Een onterechte liquidatie?’ door Arnold van Dijk

Het is maandagavond 9 oktober 1944. Aan de Enghlaan in Vleuten zit boer en NSB’er Hendrik van der Grift om 20.45 uur met drie huisgenoten in de keuken. Het werk voor die dag zit erop. Er is even een moment van ontspanning voordat het tijd is om het bed op te zoeken. Dan gaat de keukendeur open. Opeens staan er drie gemaskerde en gewapende mannen rond de tafel. Zij richten hun wapens op Van der Grift en schieten. Nog voor iemand iets kan doen zijn de mannen weer verdwenen, Van der Grift dood achterlatend. Zijn huisgenoten blijven ongedeerd. Op de  grond liggen vijf lege hulzen van negen mm.

In Vleuten verspreidt het nieuws van de aanslag zich de volgende dag razendsnel. Ongeloof overheerst naast onbegrip en ook verontwaardiging. Van der Grift staat bekend als ‘een goede NSB’er’, een nette man die geen vijanden had. Mijn vader schrijft in zijn dagboek: ‘gisteravond is Van der Grift vermoord door vijf gemaskerde mannen. (Hoeveel jaar zou het geleden zijn dat er op Vleuten een moord gepleegd is?). Hij had enkele weken geleden zijn radio bij de burgemeester ingeleverd met de tijding dat hij geen NSB’er meer wilde zijn. Men hoort hem veel prijzen; ook voordien mocht men hem toch wel. Hij gaf veel aan de armen, verkocht de aardappels voor 10 cent per kilo en eieren voor 10 cent per stuk etc.’

Uit angst voor represailles duiken veel mannen in Vleuten onder. Op 11 oktober arresteren de Duitsers enkele leiders van het verzet in huizen aan de Utrechtseweg en ‘t Zand. Blijkbaar was men geïnformeerd over hun namen en  verblijfplaatsen. De volgende dag worden Th. Bakker en K. Spanjersberg op fort de Bilt in Utrecht gefusilleerd. Lees meer in het juninummer.

Terug naar de pagina over ons tijdschrift.

 

‘Een vervlogen tijd vastgelegd door vroegere dorpsbewoner Chris Schut’ door Evalien van ‘t Veen

In deel 1 ben ik begonnen met het levensverhaal van Chris Schut (1912-2000) met de nadruk op zijn jaren in De Meern en zijn werk dat daaraan te linken is. In dit tweede deel zal ik ingaan op zijn ontwikkeling als tekenaar en hoe hij zijn omgeving zeer gedetailleerd bleef vastleggen. Hij werd daarom gevraagd om tekeningen te maken voor een boekenserie, waaronder het deel Gezichten langs de Oude Rijn, bij ons bekent als de Leidse Rijn. Als afsluiting zal ik later in deel 3 voornamelijk schrijven over het deel van zijn werk dat gewijd is aan ‘de oprukkende stad’ voor zover dat aan onze regio te linken is.

Chris had volgens eigen zeggen: “een onverklaarbare behoefte tot tekenen, die me met de moedermelk is ingegeven.’

In zijn werkzame leven, dat ruim een halve eeuw omspant, heeft hij honderden documentaire tekeningen gemaakt. Zij zijn te vinden in de archieven van de gemeenten Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, in de Atlas van Stolk en in het Nederlands Spoorwegenmuseum, maar ook in particuliere verzamelingen.

Gedurende de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog verscheen in het Utrechts Nieuwsblad van zijn hand een serie tekeningen van kastelen en buitenplaatsen in de Vechtstreek; met daarbij een historische beschrijving.

In het werk dat hij in opdracht van de gemeente Utrecht maakte, legde hij de veranderende stad Utrecht vast in tekeningen die een prachtig kleurrijk stadsbeeld opleverden, uit het tijdperk van voor de kleurenfotografie. Zijn nauwgezette pentekeningen waren uitermate geschikt als krantentekeningen, maar daarnaast maakte hij gebruik van olieverf en van de aquareltechniek. Zijn eigen stijl is meestal in het vaste schetsblok-formaat in sobere potlood-uitvoering. Kleur heeft een ondergeschikte rol. Hij signeerde vaak verschillend: (Chr. Schut FEC of Chr. Schut MF).

Chris Schut heeft veel actuele gebeurtenissen in en om Utrecht vastgelegd in opdracht van kranten, zoals het liefdadigheidsconcert ten behoeve van het Rode Kruis in 1950. Op de tekening staat onder andere de handtekening van Koningin Juliana en van bijvoorbeeld de treinramp in Harmelen (1962). Lees meer in het juninummer.

Terug naar de pagina over ons tijdschrift.

‘Onze monumentendoor Veronique Voorn-Verkleij

In 1989 kwam de definitieve inventarisatie gereed van beeldbepalende monumenten en waardevolle objecten in de gemeente Vleuten-De Meern. In deze lijst waren 270 panden en overige objecten opgenomen, waaruit later de definitieve lijst van gemeentelijke monumenten werd samengesteld. In de inventarisatie waren nogal wat tuinderswoningen opgenomen. De meeste hiervan hebben de monumentenstatus niet gehaald. Een aantal is inmiddels zelfs afgebroken. Toch zijn deze panden beeldbepalend voor het voormalig tuinbouwgebied. Op een bloedhete woensdagmiddag in augustus heb ik een rondje gefietst langs veel van deze panden. Ondanks dat de kassen zijn gesloopt en de nieuwe wijken praktisch in de achtertuin zijn gebouwd, is er nog veel moois uit het tuinbouwtijdperk te genieten.

Afbeelding 0: kaartje

We beginnen het rondje op de Alendorperweg, vanouds het hart van het tuinbouwgebied in Vleuten. De beschrijving van de huizen komt uit de Monumenteninventarisatie van de Provincie Utrecht (MIP). De map met alle toen beschreven panden en objecten is ons geschonken door bouwbedrijf Kok uit De Meern die aan deze inventarisatie heeft meegewerkt.

Het eerste huis uit de MIP, Alendorperweg 2, is afgebroken. Het was het huis van H.G. Algra gehuwd met Riek Serton. Zij hadden samen met Alendorperweg 4 een tuinderij die liep tot het huidige ‘Gat van Serton’, (zie de beschrijving bij nr. 4).

De eerste tuinderswoning die we nu tegenkomen is Alendorperweg 4. De MIP zegt hierover: Dit evenwijdig aan de Alendorperweg gelegen, in blokmotief gepleisterd, bakstenen woonhuis met aangebouwde schuur is gebouwd rond 1915.  Het langgerekte complex bestaat uit een duidelijk onderscheiden woonhuis met een met pannen gedekte (afgewolfde) mansarde kap. Het lagere schuurgedeelte heeft ook een mansarde kap. In de haaks op de weg staande voorgevel bevindt zich links de deur met rechts daarvan twee schuifvensters met luiken; boven zijn twee kleinere vensters. De rechter zijgevel van het woonhuis heeft twee gelijke schuifvensters met luiken als de voorgevel. Het woonhuis is lichtgeel gepleisterd en heeft een imitatie natuursteenvoeg. Lees meer in het juninummer.

Terug naar de pagina over ons tijdschrift.

 


 

Juni-nummer 2020